Binnenscooter

Specifieke indicaties
De elektronische binnenscooter is bedoeld voor een gebruiker met bewezen en definitieve beperkingen bij het lopen. Het lopen van korte afstanden (minder dan een km) is ernstig beperkt (minimaal ICF typering 3). Het lopen van lange afstanden (meer dan één km) is volledig beperkt (ICF typering 4).
De gebruiker beschikt niet over de kracht of uithouding om zich met een manuele rolstoel te verplaatsen binnenshuis en over korte afstanden buitenshuis (ICF typering 4). De gebruiker moet de elektronische scooter volledig zelfstandig kunnen besturen.
De zithouding van de gebruiker is voldoende stabiel om de scooter in alle veiligheid te besturen.
De functie van de bovenste ledematen is hoogstens matig beperkt (maximaal ICF typering 2). Bij één afunctioneel bovenste lidmaat, is het nog functionele lidmaat hoogstens licht beperkt (maximaal ICF typering 1).
De gebruiker beschikt over voldoende intellectuele, zintuiglijke en cognitieve vermogens om de scooter op een veilige en oordeelkundige wijze te gebruiken zowel binnenshuis als desgevallend buiten op de openbare weg.
De aard en noodzaak van de verplaatsingen moeten duidelijk gemotiveerd worden. Bij de elektronische binnenscooter moet in het bijzonder de noodzaak voor verplaatsingen voor gebruik van de scooter binnen m.n. het gebruiksgebied in en direct om het huis (tuin, terras) en ook de frequentie van de verplaatsingen aangetoond worden. Dit gebruiksgebied betreft zowel de aangepaste als de niet aangepaste woon- of werk- of recreatieve omgeving.